Nederland was 20 jaar terug het land met het meest betrouwbare elektriciteitsnet en met de laagste energiekosten in Europa. Wat is daar nu nog van over? Wij zijn nog steeds betrouwbaar met een beschikbaarheid van meer dan 99,99% van onze energienetten. Maar wie een nieuwe elektriciteitsaansluiting wil hebben of de capaciteit van zijn bestaande aansluiting wil vergroten, moet lang wachten.
Netcongestie, wat filevorming op het elektriciteitsnet betekent, neemt snel toe voor elektriciteitslevering -en teruglevering, zoals te zien is op onderstaande kaarten.

Elektriciteitslevering

Teruglevering elektriciteit
De vraag is nu hoe gaat dit aflopen en hoe hebben we het zover laten komen?
Afgelopen jaar is bijna de helft van de elektriciteit in Nederland opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, zie figuur 1. Deze twee bronnen leverden 48% van de totale stroomproductie. Vijf jaar geleden was dit nog 16% zo blijkt uit cijfers van het CBS. Vooral zonne-energie groeide enorm. In vijf jaar tijd zijn ruim 400% meer zonnepanelen geïnstalleerd, wat resulteerde in bijna 500% meer opgewekte energie in 2023.

Figuur 1
Windenergie blijft echter volgens het CBS de grootste bron van hernieuwbare energie, goed voor een kwart van alle opgewekte stroom afgelopen jaar, zie figuur 2. Dit komt voornamelijk van windmolens op het land, maar ook met een snelgroeiende productie van wind op zee de afgelopen jaren.

Figuur 2
De stijgende vraag naar zonnepanelen heeft logischerwijs geleid tot een toenemende vraag naar aansluitcapaciteit, zoals te zien is in figuur 3. Per hoofd van de bevolking zijn wij zelfs koploper in de wereld op gebied van zonne-energie.

Figuur 3
Het terugleveren van opgewekte zonne-energie aan het elektriciteitsnet heeft zowel voordelen als uitdagingen. Enerzijds draagt het bij aan een duurzame energievoorziening, anderzijds kan het leiden tot lokale netcongestie. Voor een woning wordt uitgegaan van een gemiddeld aansluitvermogen van 2 kW. Daar zitten wij nu gemiddeld bijna aan voor de teruglevering van zonne-energie. Logisch dus dat ons elektriciteitsnet overbelast raakt.
In de winter is er aanzienlijk meer energie nodig om ons te verwarmen, zie figuur 4. Het wordt een uitdaging om dit duurzaam op te wekken. Het piekvermogen voor gas is namelijk wel 108 GW (gigawattuur), terwijl dit voor elektriciteit op hetzelfde moment maar 18 GW is. Ter referentie, 1 GW kan 1 miljoen huishoudens in Nederland van stroom voorzien. De capaciteit van de elektriciteitscentrales is ongeveer 16 GW in Nederland.

Figuur 4
Hoe gaan wij deze mismatch oplossen? Wij hebben al voor 25 GW aan zonnepanelen. Dit betekent dat wanneer de zon in de zomer vol schijnt we meer energie opwekken dat dan wij verbruiken. De maatregelen om de groei van zonnepanelen te beperken door het salderen (het verrekenen van stroom dat je overhoudt met stroom dat in de winter van het net afhaalt) af te schaffen is vanuit dit perspectief een verstandige keuze. Er moet namelijk ook een stimulans zijn om mensen hun eigen elektriciteit op te laten slaan. Dit kan bijvoorbeeld met accu’s. Wanneer mensen hierdoor minder capaciteit van het elektriciteitsnet vragen, dient je dit te belonen. Dat gebeurt nog onvoldoende.
Hoe ziet onze toekomstige energiesysteem eruit?
Op land staat ongeveer 7 GW aan wind en aan wind op zee 4,5 GW. Dit was ook de doelstelling van het kabinet. Echter, windenergie van zee neemt snel toe. Het doel is 21 GW aan capaciteit in 2031. De verwachting is dat deze doelstelling haalbaar is. Gezien het grote aantal draaiuren op zee produceren wij veel meer elektriciteit dan wij nu in Nederland verbruiken.
Nu al wekken wij de helft van de elektriciteit duurzaam op, met de verwachting dat dit dus vooral van wind op zee zal komen in de toekomst. De uitdaging zal zijn om de capaciteit te matchen op ons energieverbruik en ons daarop voor te bereiden.
CCS denkt graag met u mee over manieren om de vraag te verminderen, inclusief batterijopslag en andere oplossingen.
Over dit artikel
2 oktober 2024 / Auteur: Dr. Ir. René Cornelissen