Mono-mestvergisting
Bij mono-mestvergisting wordt, zoals het woord het al zegt alleen mest vergist. Tot 2017 mocht er 5% aan co-producten bijgemengd worden. Sinds 2018 is dit niet meer het geval. Voordeel van mono-mestvergisting is dat de installatie alleen draait op bedrijfseigen mest. Het proces is dus niet afhankelijk van extern aangevoerde producten.
Het proces begint en eindigt met mest. De mest gaat (het liefst zo vers mogelijk) via een kleine tussenopslag, naar de vergister. In de vergister wordt de mest verwarmd en gemixt, en ontstaat het biogas. Dit wordt tijdelijk onder het dak opgeslagen. Als de mest lang genoeg in de vergister heeft gezeten, normaal zo`n 30 à 40 dagen, wordt het digestaat (vergiste mest) opgeslagen in een mestsilo. Dit wordt later als mest uitgereden op het land.
WKK
Biogas wordt op verschillende manieren ingezet. In de meeste gevallen wordt een WKK (Warmte Kracht Koppeling) toegepast. Hiermee worden elektriciteit en warmte geproduceerd. Een deel van de warmte wordt gebruikt om de vergister op temperatuur te houden, de rest gaat naar een andere toepassing, zoals het verwarmen van een stal of mestverwerking. De stroom kan op het bedrijf worden gebruikt en op het elektriciteitsnet worden ingevoed. WKK projecten zijn in de praktijk alleen rendabel als er een nuttige toepassing is voor de warmte.
Warmte
Indien er vooral behoefte is aan warmte kan het biogas ook gebruikt worden in een biogasketel. Met name voor gesloten varkensbedrijven kan dit interessant zijn, of voor een melkveehouder die zelf de melk verwerkt. Indien er onvoldoende energieafzet is op het eigen bedrijf kan het biogas ook worden afgezet richting derden. Bijvoorbeeld met een biogasleiding richting een nabij gelegen zwembad of industrie. Door het biogas te transporteren in plaats van de warmte zijn er geen dure geïsoleerde warmteleidingen nodig.
Groengas
Als laatste optie kan het biogas ook worden opgewerkt tot aardgaskwaliteit, ook wel groengas genoemd. Dit heeft dezelfde samenstelling als aardgas. Het kan in het aardgasnet worden ingevoed of worden gebruikt als transportbrandstof (CNG). Een veehouder kan bijvoorbeeld een tractor om laten bouwen tot CNG, of het kan geleverd worden aan de busmaatschappijen, die steeds meer overstappen op CNG. Groengas projecten zijn vooral interessant voor de grotere vergistingsinstallaties.
Mono-mestvergisting kan rendabel worden gemaakt als meerdere installaties aansluiten op één Bio-HUB, die het biogas transporteert naar een industriële afnemer of een gasopwerkingsinstallatie, die er groengas van maakt.
De beste optie is voor elke situatie verschillend. Belangrijk is dat alle opties mogelijk zijn en gelijkwaardig worden behandeld m.b.t. subsidiëring en vergunningverlening.